De manier waarop je reageert op spanning zegt veel over wat je hebt meegemaakt. Sommige mensen trekken zich terug. Anderen worden boos of gaan discussies niet uit de weg. Maar er is ook een vierde reactie, die vaak minder opvalt: fawning. Je probeert het iedereen naar de zin te maken. Je past je aan, zelfs als dat ten koste gaat van jezelf. Dit doe je niet bewust. Het gebeurt automatisch wanneer je spanning of onveiligheid voelt. Je zoekt veiligheid in goedkeuring.
Fawning is geen vriendelijk gebaar, maar een manier om controle te houden. Door altijd beschikbaar te zijn, vermijd je afwijzing of ruzie. Je denkt dat harmonie afhangt van jouw gedrag. Je loopt op eieren, zelfs als er niets aan de hand is. Dat patroon ontstaat niet zomaar. Vaak speelt het al jaren. De omgeving waarin je opgroeit bepaalt hoe je leert omgaan met dreiging of afwijzing. Als je continu bezig bent met anderen tevreden houden, raak je de verbinding met jezelf kwijt. Je weet niet meer wat jij wilt. Je richt je op de buitenwereld, op bevestiging. Daardoor herken je signalen van onveiligheid sneller dan je eigen grenzen.
Wat fawning doet ontstaan
Wie zich voortdurend aanpast, heeft dat niet zomaar aangeleerd. Fawning ontstaat vaak in een omgeving waar je als kind niet wist waar je aan toe was. Misschien werd je afgewezen wanneer je boos werd. Misschien kreeg je alleen aandacht als je je rustig hield. Als kind leer je snel hoe je spanning kunt vermijden. Je kiest dan voor gedrag dat de minste weerstand oproept. Je glimlacht, knikt mee en zegt wat anderen willen horen.
Dat patroon kan blijven hangen. Ook als je volwassen bent, reageert je lichaam op spanning alsof je terug bent in die oude situatie. Je merkt dat niet meteen. Toch voel je een drang om het goed te doen. Je let op de sfeer, je voelt je verantwoordelijk voor de stemming. Vooral bij mensen die je als belangrijk ervaart, ontstaat dat automatisch. Voor sommigen is trauma treatment een manier om te ontdekken waar die reactie vandaan komt en hoe je opnieuw met grenzen kunt omgaan.
Hoe het je leven beïnvloedt
Als je jezelf steeds wegcijfert, raak je uit balans. Je wordt moe van het opletten. Je houdt iedereen tevreden, maar raakt zelf uitgeput. Fawning zorgt voor relaties waarin je weinig terugkrijgt. Je geeft veel, maar ontvangt nauwelijks iets. Dat voelt onrechtvaardig. Toch blijf je proberen. Je hoopt dat je inzet opvalt. Je hoopt op waardering, maar krijgt die vaak niet.
In werksituaties zie je dit ook terug. Je neemt extra taken op je. Je zegt geen nee, zelfs niet als je overloopt. Je wilt niet als lastig gezien worden. Daardoor kom je betrouwbaar over, maar verlies je jezelf uit het oog. Op de lange termijn ontstaan klachten. Denk aan vermoeidheid, somberheid of fysieke spanningen. Je weet dat er iets wringt, maar je kunt het niet goed benoemen. Het patroon is te vertrouwd geworden.
Wanneer je jezelf herkent
Herkenning is vaak het begin van verandering. Misschien betrap je jezelf erop dat je altijd ‘ja’ zegt. Ook als je iets liever niet doet. Misschien voel je je schuldig zodra je een grens stelt. Of je zegt pas eerlijk wat je vindt als je zeker weet dat de ander niet boos wordt. Dat soort signalen wijzen op fawning.
Het draait niet alleen om wat je doet, maar om wat je voelt. Je voelt spanning in je lijf bij elk meningsverschil. Je voelt je ongemakkelijk als iemand ontevreden is. Je wilt alles gladstrijken, ook als jij daar de prijs voor betaalt. Het zijn subtiele signalen, maar ze zeggen veel. Je leeft op andermans tempo, terwijl je jezelf nauwelijks nog hoort. De spanning die dat geeft, bouwt zich op. Zonder dat je het merkt, verlies je grip op wat je nodig hebt.
Ruimte voor jezelf terugvinden
Je hoeft niet te blijven pleasen. Het patroon is oud, maar niet onveranderlijk. Door bewust stil te staan bij je gedrag ontstaat ruimte. Je merkt wat je automatisch doet. Je leert vertragen in plaats van meteen te reageren. Dat vraagt oefening, geen haast. Begin klein. Durf iets te weigeren. Laat stilte vallen zonder je meteen te verontschuldigen.
Soms helpt het om erover te praten. Niet omdat je alles moet uitleggen, maar omdat je gehoord wilt worden. Je bent niet lastig, maar gewend geraakt aan overleven. Door het patroon te herkennen, kun je langzaam anders leren kiezen. Dat vraagt mildheid. Je hoeft niet alles ineens anders te doen. Stap voor stap ontstaat er ruimte. Ruimte waarin jij telt, niet alleen de ander. Dat voelt eerst vreemd, maar wordt steeds vertrouwder. Het gaat niet om perfect gedrag, maar om eerlijk contact.
Hoe je dichter bij jezelf komt
Verandering begint niet met controle, maar met zicht. Je hoeft jezelf niet opnieuw uit te vinden. Je hoeft alleen te herkennen waar je jezelf bent kwijtgeraakt. Dat vraagt geen grote stappen, maar wel bewuste aandacht. Fawning is een oud beschermingsmechanisme, geen karaktertrek.
Je mag jezelf toestaan om het anders te doen. Niet harder werken, maar zachter luisteren. Niet opletten, maar aanwezig zijn. Soms komt dat vanzelf. Soms is er steun nodig. Wie durft stil te staan bij het oude patroon, vindt nieuwe ruimte in contact. Niet om de ander te pleasen, maar om jezelf te ontmoeten.